Je hoort vaak dat mager vlees de beste keuze is voor sporters. En in veel gevallen klopt dat ook. Stukken als kogelbiefstuk en ossenhaas levert veel eiwit, weinig vet en wordt snel verteerd. Dit is precies wat je na je training kan gebruiken. Maar laten we eerlijk zijn, eten draait niet alleen om efficiëntie. Soms wil je gewoon genieten van kwalitatief goed vlees met wat meer smaak en karakter.
Dit is waar bijvoorbeeld een ribeye om de hoek komt kijken. Ribeye heeft een mooie marmering van vet, en dat is precies wat hem zo sappig en smaakvol maakt. Het intramusculaire vet zorgt voor een volle bite en een rijke smaak, maar het vertraagt ook de opname van voedingsstoffen. Als je meteen na een training zo snel mogelijk eiwitten en energie in je systeem wilt krijgen, zijn magere stukken rundvlees zoals biefstuk of ossenhaas praktischer. Ze bevatten dezelfde bouwstenen voor spierherstel, alleen zonder de vetlaag die de vertering wat vertraagt. Daarnaast zorgt het hogere vetgehalte wel voor meer calorieën.
Dat betekent niet dat ribeye ongeschikt is. Integendeel, het levert net als ander rundvlees veel eiwitten, ijzer, zink en vitamine B12. Dit zijn allemaal belangrijke elementen voor herstel en energie. Het verschil zit dus niet in de voedingswaarde zelf, maar in de verhouding tussen vet en eiwit. Vettere stukken, zoals ribeye, bieden dezelfde voordelen qua eiwitten en mineralen, maar leveren meer energie en worden trager opgenomen. Voor een maaltijd later op de dag kan dat juist fijn zijn, omdat je hier voller van raakt en het je kracht geeft.
Het komt er dus op neer dat ribeye geen wondermiddel is, maar ook geen verkeerde keuze. Voor direct na een training werkt een magere optie vaak beter, voor een stevig diner later op de dag past ribeye juist uitstekend. Uiteindelijk hangt het af van je sportdoelen en je persoonlijke voorkeur. Zie het als een balans: snelle eiwitten op het juiste moment, en een goed stuk vlees zoals ribeye wanneer je de tijd hebt om ervan te genieten!
